Behandelingen & onderzoeken Longcentrum

Longfibrose (onderzoeken)

Om de ziekte longfibrose en met name de specifieke vorm van de ziekte te kunnen vaststellen, kan het zijn dat er een aantal aanvullende onderzoeken noodzakelijk zijn. Hieronder staan de belangrijkste onderzoeken uitgelegd.

Meer over longfibrose (onderzoeken)

Anamnese en lichamelijk onderzoek

Tijdens de anamnese (vraaggesprek) vraagt de arts uitgebreid naar blootstelling aan stoffen ten gevolge van werk of hobby, (recent) gebruik van medicijnen en ziekten en reden van overlijden in uw familie. Daarnaast doet de arts een algemeen lichamelijk onderzoek. Hierbij beluistert hij/zij vooral longen en hart en onderzoekt huid, gewrichten en vingers.

Bloedonderzoek

Bloedonderzoek kan behulpzaam zijn bij het vaststellen van een mogelijke oorzaak van de fibrose die bij u is ontstaan. Een voorbeeld kan zijn een systeemziekte of reumatische aandoening. Ook kan het mogelijke oorzaken uitsluiten, zoals een chronische infectie. Een directe aanwijzing voor longfibrose in het bloed bestaat nog niet.

Beeldvormend onderzoek

Met beeldvormend onderzoek krijgt de arts informatie over de aard en de mate van littekenvorming in de longen. Er zijn verschillende soorten beeldvormend onderzoek:

De afkorting CT staat voor Computer Tomografie. De scan is een combinatie  van röntgen- en computertechniek waardoor een nauwkeurig en  driedimensioneel beeld ontstaat. Voor een CT-scan gaat u naar de afdeling Radiologie van het ziekenhuis.

Longfunctieonderzoek

Met een longfunctieonderzoek kan bepaald worden hoe groot de inhoud van uw longen is, hoeveel lucht u in 1 seconde kunt uitademen en hoe goed uw longen zuurstof opnemen.

Bronchoscopie (bronchoalveolaire lavage)

Met een camera aan een dunne, buigzame slang (bronchoscoop) kijkt de longarts in de longen. In geval van een spoeling van de luchtwegen (bronchoalveolaire lavage: BAL) spuit de arts een beetje vloeistof (fysiologisch zout) in de longen en zuigt dat meteen weer weg. Het laboratorium onderzoekt vervolgens de longcellen en bepaalde stoffen die in deze vloeistof zitten. Zo kan duidelijk worden of het patroon dat deze cellen hebben bij longfibrose past. Ook is het mogelijk zo andere ziekten uit te sluiten.

Biopsie

Tijdens het onderzoek kan de arts met een tangetje stukjes slijm en weefsel wegnemen om te laten onderzoeken. Dit wegnemen van stukjes slijm en weefsel wordt een biopsie genoemd.

Lavage (longspoeling)

De arts voert tijdens het onderzoek soms ook een lavage uit. Een bronchoscoop kan namelijk niet in de kleinste vertakkingen van de luchtwegen komen. De arts spuit bij een lavage via de bronchoscoop een water-zoutoplossing in een deel van de luchtwegen. Dat water wordt ook meteen weer opgezogen, samen met allerlei cellen, bacteriën en stoffen die meegespoeld worden. Het spoelvocht bevat daarmee belangrijke informatie over de luchtwegen en wordt naar het laboratorium gestuurd om te laten onderzoeken. De arts zal de patiënt voor het onderzoek op de hoogte stellen of een lavage nodig is. Soms komt het voor dat de arts tijdens het onderzoek besluit een lavage uit te voeren. Ook dan zal hij/zij de patiënt hiervan op de hoogte stellen.

Consulten

Om de ernst en gevolgen van de longfibrose goed te kunnen beoordelen kan het zijn dat u ook nog naar andere specialisten wordt verwezen, bijvoorbeeld een cardioloog ter uitsluiting van pulmonale hypertensie.

Multidisciplinair team

Zodra de resultaten van alle onderzoeken beschikbaar zijn, bespreekt een team van specialisten deze. Dit team is multidisciplinair. Dit betekent dat hier artsen in zitten met verschillende specialismen. De specialismen zijn onder andere longgeneeskunde, pathologie, immunologie, cardiologie, radiologie en nucleaire geneeskunde. Verder zijn er bij de bespreking ook gespecialiseerde verpleegkundigen betrokken. Samen stellen zij de diagnose en maken een persoonlijk behandelplan. De behandelend arts bespreekt deze met u.

Expertise en ervaring

Het ILD Expertisecentrum van het St. Antonius Ziekenhuis is het oudste en grootste centrum van Nederland dat gespecialiseerd is in de behandeling van interstitiële longziekten (ILD).  Het centrum is nationaal en internationaal erkend als expertisecentrum op het gebied van (zeer) zeldzame longziekten, zoals longfibrose, LAM, PAP en sarcoïdose. Patiënten worden gezien door een multidisciplinair team.

Het ILD Expertisecentrum is een derdelijnscentrum. Dit betekent dat het verwijsbeleid is dat patiënten alleen door medisch specialisten naar dit centrum verwezen kunnen worden.

Veilige zorg in het ziekenhuis

In het St. Antonius Ziekenhuis staat veiligheid voorop. Onze medewerkers doen er alles aan om uw bezoek aan het ziekenhuis zo goed mogelijk te laten verlopen. Help ons a.u.b. om goed voor u te zorgen door ons te vertellen:  

  • Welke medicijnen u gebruikt.
  • Of u allergieën heeft.
  • Of u (mogelijk) zwanger bent.
  • Als u iets niet begrijpt.
  • Wat u belangrijk vindt.
  • Als u iets ziet wat niet schoon is.

Bereid uw gesprek met uw zorgverlener goed voor. Voor tips: Begin een goed gesprek

Op de website van de Nederlandse Patiëntenfederatie leest u meer over hoe u zelf kunt bijdragen aan veilige zorg.

Meer informatie

Patiëntenvereniging en lotgenotencontact

Websites

Artikelen

Gerelateerde informatie

Code LON 71-O

Terug naar boven