Deel 1: ‘Ik heb er alle vertrouwen in dat het goed komt’
Jan van Dijk (54) zit op de rand van zijn bed. Gisteren is hij geopereerd en is zijn door kanker aangetaste prostaat verwijderd, drie maanden nadat hij aan de alarmbel trok. Vandaag gaat hij weer naar huis. “Achteraf gezien waren er al eerder signalen die me wakker hadden moeten schudden. Als ik mijn PSA eerder had laten controleren was een operatie waarschijnlijk niet nodig geweest.”
“Ik moest soms zeven tot acht keer per nacht naar het toilet om te plassen”, blikt hij terug op de zomer van 2022. “Dat werd behoorlijk irritant.” Omdat Jan toch bloed moest laten prikken voor zijn cholesterol, werd meteen het kruisje van de PSA op het formulier aangekruist. “En die was te hoog, zei de huisarts.” Een week later kreeg Jan telefoon van de oncologieverpleegkundige van de afdeling Urologie voor een intakegesprek. Als bij een urineonderzoek een blaasontsteking kon worden uitgesloten, moest Jan zich melden voor een sneldiagnose. En dat gebeurde.
Sneldiagnose
“Het was perfect geregeld”, kijkt Jan terug op de sneldiagnose. “Om half acht ’s ochtends lag ik in de MRI, daarna bloed prikken en om half elf ging ik om tafel met de uroloog om de uitslagen te bespreken. Tussendoor heb ik in het ziekenhuis even zitten werken.” De scans lieten een afwijking in de prostaat zien die nader onderzocht moest worden. Dat gebeurde direct door het nemen van biopten: kleine stukjes weefsel die op verschillende plaatsen uit de prostaat worden genomen. “Je krijgt een vervelend verdovingsspuitje, maar daarna doet het geen pijn meer, het is alleen een beetje een raar gevoel.”
De volgende dag al wordt Jan gebeld. De biopten waren bekeken en die zagen er niet goed uit. “Ik vroeg aan de uroloog of ze zich zorgen maakte, maar zij zei: helemaal niet. Dit is prima behandelbaar en geneesbaar.” Nadat een zogenoemde pet-scan werd gemaakt en alle gegevens van Jan waren besproken in een groot overleg met meerdere specialisten, kreeg hij de behandelopties voorgelegd.
Bestralen of opereren?
“Bestralen of opereren”, legt Jan de opties in de meest simpele vorm uit. “Ik mocht zelf onderzoeken wat het beste bij mij paste. Om dat te kunnen doen heb ik gesprekken gevoerd met een radiotherapeut en met de uroloog. Als automatiseringsdeskundige heb ik alles in een spreadsheet op een rijtje gezet, de voors en de tegens, en uiteindelijk heb ik besloten om me te laten opereren. Nadat ik aanvankelijk overigens neigde naar bestralen. De voorlichting die ik heb gekregen was heel goed en eerlijk. Ik heb een persoonlijke afweging gemaakt, die is voor iedereen weer anders.”
Die operatie is inmiddels succesvol verlopen. En nu? “Nu zien we wel”, klinkt het nuchter. “Eerst lekker thuis herstellen van de buikwond en dan afwachten. Het heeft nu nog geen zin om alle mogelijke scenario’s al helemaal uit te denken. Ik heb er alle vertrouwen in dat het goed komt. Ik voel me in het St. Antonius op mijn gemak. De oncologieverpleegkundige is in het hele traject tot nu toe mijn houvast. Zij weet alles. En als zij zegt dat ze iets regelt; dan doet ze dat ook.”
Lees in deel 2 hoe het 5 maanden na de operatie met Jan gaat.