Patiëntverhalen

‘Hier ben ik in goede handen’

Albert de Groot over de verpleging Hematologie

A. de Groot bedankt zijn verpleging
Albert de Groot bedankt de samen met zijn vrouw de afdeling.

Hij heeft al heel wat ziekenhuizen van de binnenkant gezien. Maar na een langdurig traject op de verpleegafdeling Hematologie in het St. Antonius Ziekenhuis wil Albert de Groot toch wel één ding kwijt: “Zoals je daar als patiënt wordt ‘gezien’, dat is echt heel bijzonder.”

Hij was moe. Heel moe. Dus ging Albert de Groot in 2019 maar eens naar de huisarts. Twee dagen later had hij de nodige onderzoeken op de afdeling Hematologie van het Kankercentrum van het St. Antonius Ziekenhuis al achter de rug en kreeg hij de diagnose: acute leukemie. Tien jaar ervoor was al eens een tumor van 14 kilo uit zijn buikholte gehaald en nu dit. “Met die situatie had dit niets te maken. Het was pure pech”, zo kijkt de Vleutenaar nuchter terug.

Intensief behandeltraject

In het St. Antonius wees zijn behandelend internist-hematoloog Okke de Weerdt hem op de mogelijkheid mee te doen aan een experimenteel onderzoek. Deze zogenoemde HOVON-behandeling is een combinatie van immuun- en chemotherapie. “Het was een intensief traject van een klein jaar. Ik moest voor de behandelingen ook verschillende keren worden opgenomen. Best pittig met een aantal lastige momenten omdat ik van een bepaald middel een septische shock kreeg en van andere medicijnen een grote bloeding. Vooraf hadden de verpleegkundig specialisten al aangegeven dat eigenlijk niemand alle behandelcycli volledig doorloopt. Sommige middelen verdroeg ik minder of slecht, maar dan was er altijd maatwerk of een alternatief om toch door te gaan. Ik was in ieder geval goed voorbereid op wat mogelijk komen ging."

"Met de fantastische zorg, de hulp van mijn gezin en met een portie geluk ben ik er doorheen gekomen. De laatste stap van het behandeltraject was het inbrengen van gedoneerde stamcellen. Omdat deze behandeling alleen wordt uitgevoerd in academische ziekenhuizen in ons land, ging hij daarvoor in 2020 naar het UMC Utrecht. Sindsdien gaat het goed met Albert. “Heel goed, zelfs!”

'Ik voelde me thuis'

“Ik heb de behandeling en de begeleiding van het St. Antonius als heel bijzonder ervaren", vertelt Albert. "Vanaf het moment dat ik het ziekenhuis kwam, voelde ik me er thuis. Hier word je in eerste instantie niet als patiënt maar als mens gezien. Iedereen groet je. Vanaf het moment dat je het ziekenhuis binnenkomt. Ze kijken je aan, er is écht contact. Ik vind dat moeilijk uit te leggen, maar het voelt meteen goed.”

Persoonlijk, eerlijk

In het jaar van zijn behandeling leerde Albert de mensen op de afdeling kennen. “Het voelde als collega’s of soms zelfs als familie. Wat me opviel was de oprechtheid en de menselijkheid. Van de roomservice, de schoonmaak, de verpleging én de artsen: het was een team. Met een luisterend oor, even bij je bed zitten, even informeren naar de studie van je kinderen. Het is persoonlijk, eerlijk.”

In goede handen

In de loop van de tijd voelde Albert de behoefte om het team nog een keer persoonlijk te bedanken. Hij belde met de afdeling, vroeg of hij mocht langskomen en deed zijn verhaal. “Er waren zo’n 20 mensen, vanuit de hele afdeling”, vertelt hij. “Ik wilde ook laten zien hoe goed het met me gaat. Wat ik in het St. Antonius meemaakte vond ik uitzonderlijk. Hier had ik vanaf het eerste moment in de gaten: hier ben ik in goede handen. En dat gevoel is nooit meer weggegaan.”

a. de groot spreekt verpleging toe
Terug naar boven