Alteplase-behandeling

Een goede voorbereiding is voor u en voor ons belangrijk. Op onze webpagina Opname in het ziekenhuis (zonder operatie) leest u hoe u zich op uw opname voorbereidt en krijgt u informatie over de gang van zaken in ons ziekenhuis.

Na deze behandeling kunt u niet zelf naar huis rijden. Bijvoorbeeld omdat u narcose, een ruggenprik of sedatie heeft gehad, medicijnen heeft gekregen, of omdat u daar lichamelijk nog niet toe in staat bent. Het is daarom handig dat u vooraf regelt dat iemand u naar huis brengt na de behandeling.

Het is belangrijk dat u 2 tot 3 dagen voor de ingreep stopt met het gebruik van de bloedverdunnende medicijnen Sintrom® of Marcoumar®. Als u Plavix® en Ascal® gebruikt, mag u hiermee doorgaan. 

Geef het altijd aan ons door als u overgevoelig of allergisch bent voor jodium, contrastvloeistof, bepaalde medicijnen, pleisters, rubber, latex of andere stoffen. 

Zorg ervoor dat u geen make-up draagt (ook geen nagellak).

• Draag gemakkelijk zittende kleding, die u gemakkelijk aan- en uit kunt trekken.
• Neem een schone set kleding mee voor het geval u een nachtje moet blijven en een paar warme sokken.
• Neem stevige schoenen of pantoffels mee (om te voorkomen dat u valt).

Het is noodzakelijk dat u voor de operatie een bepaalde periode niet eet of drinkt (‘nuchter’ blijft). Dit geldt als u narcose, een ruggenprik of een zenuwblokkade krijgt. Als u niet nuchter bent tijdens de ingreep, is de kans groter dat er tijdens de ingreep eten en drinken uit uw maag in uw longen terechtkomt. Dit kan leiden tot een ernstige longontsteking. Het is dus belangrijk dat u zich aan onderstaande voorschriften houdt. Als u niet nuchter bent, zullen wij er voor uw veiligheid voor kiezen om de operatie niet door te laten gaan.

Houd u aan de onderstaande voorschriften:

• Tot 6 uren voordat u in het ziekenhuis moet zijn mag u 1 of 2 beschuitjes met jam eten.

Dit betekent dat als u zich bijvoorbeeld om 08.00 uur ’s morgens in het ziekenhuis moet melden, u vanaf 02.00 uur ’s nachts niets meer mag eten. Moet u zich bijvoorbeeld om 14.00 uur ’s middags melden, dan mag u vanaf 08.00 uur ’s morgens niets meer eten.

• Tot 2 uren voordat u in het ziekenhuis moet zijn mag u heldere vloeistoffen drinken. Dit zijn: water, appelsap en thee ZONDER melk. Koffie zonder melk is ook toegestaan.

Dit betekent dat als u zich bijvoorbeeld om 08.00 uur ’s morgens in het ziekenhuis moet melden, u vanaf 06.00 uur ’s morgens niets meer mag drinken. De afgesproken medicatie mag u wel met een slokje water innemen op de dag van de operatie.

Als u al bent opgenomen in het ziekenhuis en de volgende dag wordt geopereerd, dan zullen de zorgverleners op de afdeling u laten weten vanaf hoe laat u niet meer mag eten en drinken.

Bent u verhinderd voor de behandeling? Laat het ons dan zo snel mogelijk weten. Neem hiervoor telefonisch contact op met de afdeling waar de behandeling plaatsvindt.

Mijn Antonius is het beveiligde online patiëntenportaal van het St. Antonius Ziekenhuis. Heeft u nog geen account? Dan is het handig als u er een aanmaakt. Op onze webpagina Mijn Antonius leest en ziet u hoe u dit eenvoudig doet. 

De behandeling wordt uitgevoerd door een interventieradioloog of vaatchirurg. Dit zijn medisch specialisten die gespecialiseerd zijn in behandelingen, waarbij onder andere röntgenapparatuur wordt gebruikt. De ingreep vindt plaats op de onderzoekskamer van de afdeling Radiologie of op de operatiekamer. De ingreep verloopt alsvolgt:

• U ligt op een onderzoekstafel.
• Wij ontharen uw liezen en maken deze met een desinfecterend middel schoon.
• Daarna dekken we u toe met steriele groene lakens om een infectie te voorkomen. De arts en röntgenlaborant hebben om die reden ook steriele jassen en handschoenen aan.
• Als de verdoving is ingewerkt prikt de arts de liesslagader aan en schuift een dun slangetje (een katheter) over een geleidedraad, in de liesslagader. Dit kan een wat drukkend gevoel geven.
• Als de katheter op de goede plek ligt, spuit de arts de contrastvloeistof in waardoor de bloedvaten zichtbaar worden op de röntgenfoto. De contrastvloeistof veroorzaakt een warm gevoel in uw been en/of bekken, afhankelijk van de plek waar de katheter is ingebracht. Ook kunt u het gevoel krijgen te plassen. Dit gevoel trekt vrij snel weer weg.
• Het is belangrijk dat u stil blijft liggen voor het maken van de röntgenfoto’s.
• De arts schuift een katheter op de plaats van de afgesloten slagader, waarna het medicijn alteplase wordt gestart.

• De verpleegkundige dient de alteplase toe op voorschrift van de arts.
• Tijdens de behandeling druppelt de alteplase continu via een spuitenpomp in uw bloedbaan.
• Het is van groot belang dat u tijdens de toediening van de alteplase plat op uw rug in bed blijft liggen, met gestrekte benen. De katheter ligt namelijk in een slagader. Wanneer u naar het toilet moet, krijgt u een po of urinaal op bed.
• Naast de alteplase krijgt u heparine toegediend. Dit middel zorgt ervoor dat het bloed door uw hele lichaam dun blijft. Dit middel krijgt u via een infuus in uw arm.
• 1 of 2 keer per dag worden er röntgenfoto’s gemaakt met behulp van contrastvloeistof om te kijken of het stolsel kleiner wordt.
• Een verpleegkundige controleert regelmatig uw bloeddruk en polsslag. Hij of zij controleert daarnaast of de katheter goed zit (niet nabloedt) en beoordeelt de plaats van het stolsel.
• Als de alteplasebehandeling is afgerond, haalt de arts de katheter uit uw lies.
• In uw lies komt een drukverband dat de slagader dichtdrukt. Dit drukverband moet een aantal uren blijven zitten. Ook moet u een paar uur in bed blijven liggen. De arts bepaalt hoe lang u rust moet houden. Als u een drukverband heeft, dan blijft dit waarschijnlijk 24 uur zitten en houdt u 12 uur bedrust. Het is ook mogelijk dat de insteekopening met behulp van een sluitingsapparaat wordt afgesloten. Dit is een soort plugje dat de insteekopening in de slagader dichtdrukt. Bij deze methode is 4 uur bedrust voldoende. De mynx lost binnen 30 dagen vanzelf op en de angioseal na 3 maanden.

De behandeling duurt 2 tot 3 dagen. Dan wordt bekeken of het stolsel voldoende is opgelost. Als dat niet het geval is, kan de arts met u besluiten om tot een operatie over te gaan, bijvoorbeeld een bypass-operatie.

Door de alteplase kunt u last krijgen van de volgende bijwerkingen en/of complicaties:

• misselijkheid;
• hoofdpijn;
• braken;
• koorts;
• rillingen;
• een allergische reactie en
• bloedingen.

Als u zich tijdens de behandeling niet goed voelt, kunt u dit zeggen tegen een verpleegkundige. Hij of zij zal u er iets tegen geven.

Er wordt na de behandeling dagelijks bloed bij u afgenomen ter controle. Tevens krijgt u nog een paar dagen bloedverdunners (Sintrom® (acenocoumarol)) en een fraxiparine injectie of gaat u verder met uw reeds voorgeschreven bloedverdunners zoals ascal of clopidogrel.

Zodra uw bloed dun genoeg is, mag u het ziekenhuis verlaten. U krijgt tabletten Sintrom mee naar huis. Uw arts of verpleegkundige vertelt u welke dosis u moet gebruiken. De Trombosedienst zal u verder begeleiden. Voor meer informatie over de Trombosedienst kunt u terecht op www.nationaletrombosedienst.nl of bellen naar 088 003 88 88.

Heeft u na ontslag dringende vragen? Neem dan gerust contact met ons op.

Tot 24 uur na ontslag

• Tijdens kantooruren met de poli Vaatchirurgie, T 088 320 26 00.
• Buiten kantooruren met de Spoedeisende Hulp, T 088 320 33 00.

Na 24 uur na ontslag

• Tijdens kantooruren met de poli Vaatchirurgie, T 088 320 26 00.
• Buiten kantooruren met de huisartsenpost in uw regio.

In het St. Antonius Ziekenhuis staat veiligheid voorop. Onze medewerkers doen er alles aan om uw bezoek aan het ziekenhuis zo goed mogelijk te laten verlopen. Help ons a.u.b. om goed voor u te zorgen door ons te vertellen: