Kruisbandreconstructie

Op de operatiekamer krijgt u een infuus en wordt er antibiotica toegediend om een infectie te voorkomen. De operatie kan onder narcose of met een ruggeprik worden uitgevoerd. Bij een kruisbandreconstructie worden vaak de resten van de oude kruisband verwijderd. Op de plaats van de oorspronkelijke kruisband wordt een nieuwe band geplaatst van een pees uit uw eigen lichaam.

De operatie wordt via een kijkoperatie (artroscopie) uitgevoerd. Via een buis wordt een camera ingebracht die met een monitor is verbonden. De chirurg maakt enkele kleine sneetjes van ongeveer een centimeter lang in de huid. Via het eerste sneetje wordt de artroscoop ingebracht én een slangetje voor spoelvocht (om het gewricht goed schoon te spoelen).

Een tweede sneetje zorgt voor de afvoer van het vocht. Via het derde sneetje kunnen instrumenten om de ingreep uit te voeren in de knie worden gebracht. Via een huidsnede vóór op de knie worden 1 of 2 hamstringpezen geoogst of wordt een deel van de pees bij uw knieschijf gebruikt om met uw eigen weefsel een nieuwe kruisband te maken. De pezen van het eigen lichaam worden tot een bundel gemaakt die de kruisband vervangt.

De orthopeed bekijkt ook de rest van de knie en werkt eventuele beschadigingen van kraakbeen en meniscus bij. De operatie duurt 60 tot 90 minuten.

Er zijn verschillende technieken om de operatie uit te voeren

Hamstringplastiek: hierbij gebruikt de arts de pezen van twee dijbeenspieren (de hamstrings). Deze bevinden zich aan de binnenzijde van de knie.

Quadricepspeesplastiek: hierbij maakt de arts gebruik van een deel van de pees boven de knieschijf (Quadricepspees) soms wordt hierbij ook een stukje bot van de knieschijf gebruikt.

Patellapeesplastiek: hierbij maakt de arts gebruik van het middelste gedeelte van de kniepees - patellapees - waarbij een stukje bot aan beide zijden zit.

Allograft: als uw eigen weefsel niet voorhanden is of niet gebruikt kan worden, kan donorweefsel worden gebruikt om de kruisband te vervangen. Dit kan een patellapees zijn, een pees van de hamstrings of een achillespees. 

Het is afhankelijk van uw activiteiten en klachten, maar ook de voorkeur van de arts en de staat van uw knie, welke techniek de voorkeur heeft. De arts bespreekt dit van tevoren met u.

Na de operatie gaat u naar de verpleegafdeling. Daar wordt uw knie in bed automatisch bewogen op de 'motorschiene' (CPM). Dit is een buigapparaat waarbij uw been zonder dat u kracht hoeft te zetten wordt bewogen. Een eerste stap in uw revalidatie.

De eerste dag na de operatie komt de fysiotherapeut. Hij helpt u uit bed, oefent buig- en strekbewegingen en het lopen met krukken. U mag uw knie de eerste vier weken voor 50% belasten. Als alle controles goed zijn en de fysiotherapeut is tevreden over het herstel, mag u op de eerste dag na de operatie naar huis. 

Ontslag
Bij ontslag uit het ziekenhuis maken we een controleafspraak met u, die ongeveer twee weken na de operatie plaatsvindt en krijgt u een overdracht voor uw fysiotherapeut.

Het ondergaan van een kruisbandreconstructie is geen kleinigheid. Hoewel de operatie meestal niet erg pijnlijk is, vraagt de revalidatie tamelijk veel van u. Zeker in de eerste maand na de operatie. Voor een goed resultaat is het belangrijk om het revalidatieprogramma nauwkeurig te volgen. Op deze manier herstelt de stabiliteit van uw knie het beste.

Oefeningen voor thuis
Door onderstaande oefeningen traint u uw bovenbeen- en voetspieren. Dit helpt de zwelling van uw knie te verminderen en trombose te voorkomen. Alle oefeningen moet u zittend op bed of op de bank uitvoeren. Strek bij het doen van de oefeningen uw been recht voor u uit. Doe de oefeningen ongeveer vijf keer per dag en herhaal iedere oefening tien keer. Zwelling en pijn van de knie zijn een teken dat u het rustiger aan moet doen.

• Beweeg in rustig tempo uw voet en enkel maximaal naar u toe en van u vandaan (5 keer per dag 10 herhalingen).
• Leg een opgevouwen handdoek onder uw knie. Span de bovenbeenspier aan door uw knie te strekken en de voet van de onderlaag te laten komen. De knie moet contact blijven houden met de onderlaag. Houd uw spier vijftien seconden aangespannen.
• Leg een opgevouwen handdoek onder uw knie. Druk de hak in de ondergrond alsof u de knie buigt.
• Ga op een stoel zitten en buig en strek uw knie afwisselend in een rustig tempo, waarbij de voet over de grond schuift. De oefening mag geen pijn doen.

Gelukkig treden na een kruisbandreconstructie niet vaak complicaties op. De volgende complicaties kunnen voorkomen:  

• Er kan een verstopping van een bloedvat in het been (trombose) ontstaan. Wanneer dit niet wordt behandeld, kan er een stolsel naar de longvaten of hersenvaten schieten. Dit kan zeer ernstige gevolgen hebben. In het ziekenhuis krijgt u een spuitje ter voorkoming van trombose en dit wordt een week na de operatie voortgezet. Trombose is herkenbaar aan een dikke en pijnlijke kuit.
• Omdat er sneden in de huid worden gemaakt, kan een huidzenuw beschadigd raken. Dit geeft een doof gevoel in een gedeelte van de huid.
• De knie kan stijf worden door vorming van littekenweefsel, dit risico is groter wanneer de operatie te snel uitgevoerd wordt na een kruisbandletsel.
• Een infectie is een vervelende complicatie. De kans hierop is erg klein, maar het kan ernstige gevolgen hebben voor het gewrichtskraakbeen.
• Er kan een nabloeding optreden. Soms moet er dan een hechting geplaatst worden.
• De bloeddrukband om de knie 'bloedleeg' te maken, zit strak om het been. Dit kan een kneuzing veroorzaken. Deze klachten verdwijnen vanzelf.

Heeft u na de behandeling problemen of dringende vragen? Neem dan gerust contact met ons op. Op werkdagen van 9.00 tot 16.30 uur belt u naar Orthopedie. Buiten werktijden: belt u de huisartsenpost.

Neem in de volgende gevallen sowieso contact met ons op:

• Hoge koorts.
• Ontsteking van de wondjes (rood troebel vocht uit de wondjes, warm been).