Onderzoek naar sarcoïdose

Oorzaak van sarcoïdose (omgevingsfactoren)

De oorzaak van sarcoïdose is nog niet bekend. Er wordt gedacht dat het een samenspel is tussen onze eigen genen, het immuunsysteem en deeltjes die granuloomvorming kunnen triggeren (aanwakkeren). Door meer inzicht te krijgen in de oorzaak van sarcoïdose, kunnen we de aandoening gerichter behandelen en langdurige blootstelling voorkomen.

Meer over granulomen, triggers en vormen van sarcoïdose (fenotypen)

Sarcoïdose

Sarcoïdose is een vrij zeldzame ziekte waar circa 40 per 100.000 mensen aan lijden. Het is een systemische ziekte waarbij zich granulomen vormen.

Granulomen

Granulomen zijn opeenhopingen van verschillende immuuncellen. Deze worden gevormd wanneer het immuuncellen niet lukt bepaalde deeltjes in het lichaam op te ruimen. Een granuloom bakent deze deeltjes dan af om te voorkomen dat deze zich verspreiden.

Trigger

Een trigger is een deeltje die mogelijk betrokken is bij het ontstaan of het in stand houden van sarcoïdose.

Fenotypes (verschillende ziektevormen)

Sarcoïdose kan zich bij elke patiënt anders uiten. De longen en lymfeklieren in de long zijn het vaakst aangedaan, maar eigenlijk kan dat elk orgaan zijn.

Naast de verschillende vormen van sarcoïdose, kan de ziekte bij elke patiënt ook anders verlopen. Zo verdwijnt de ziekte bij een deel van de patiënten spontaan, terwijl de ziekte bij een ander deel van de patiënten chronisch (aanhoudend) wordt.

Dit onderzoek in het kort

 
Doel

Het vinden van deeltjes die betrokken zijn bij het ontstaan of in stand houden van sarcoïdose.

Omschrijving onderzoekIn deze studie (IGRASAR-studie) is onderzoek gedaan naar mogelijke triggers van sarcoïdose, waaronder de mycobacterie, C. acnes, vimentine, metalen en silica. Daarnaast hebben we gekeken of er een verband was tussen deze mogelijke triggers en ziekteverschijnselen, om zogenoemde trigger-gerelateerde fenotypen te ontdekken.
Onderzoeker
Dr. Els Beijer

Dr. Els Beijer

Onderzoeksperiode 2015-2021
Mede mogelijk gemaakt doorTopzorg TZO

Onderzoeksvragen en resultaten

Sarcoïdosepatiënten hadden vaker (dan de controlegroep) een reactie op aluminium, beryllium, silica en zirkonium. Dit ondersteunt de gedachte dat metalen en silica mogelijke triggers zijn van sarcoïdose.

Uitgebriede toelichting

Resultaten

In een onderzoek naar de mogelijke rol van metalen en silica bij het ontstaan van sarcoïdose, zagen wij dat bij sarcoïdosepatiënten meer witte bloedcellen een reactie lieten zien op aluminium, beryllium, silica en zirkonium dan bij controlepatiënten. Dit ondersteunt de gedachte dat metalen en silica mogelijke triggers zijn van sarcoïdose.

Sarcoïdosepatiënten hadden vaker (dan de controlegroep) een reactie op aluminium, beryllium, silica en zirkonium

In de IGRASAR-studie hebben we een verband gevonden tussen metalen en silica en fibrosevorming (vormen van littekenweefsel) 5 jaar na de diagnose. 

Uitgebreide toelichting

Fibrose zou bij deze patiënten mogelijk voorkomen kunnen worden als blootstelling eerder gestopt wordt.

C. acnes is aanwezig in het weefsel en granulomen van een deel van Nederlandse sarcoïdose patiënten. Aanwezigheid van C. acnes in het weefsel en granulomen was gerelateerd aan een chronisch ziektebeloop en het nodig hebben van medicatie. 

Uitgebreide toelichting

het veband tussen de C. acnes bacterie en sarcoïdose is al veel onderzocht. Veel van deze onderzoeken zijn uitgevoerd in Japan en bij Japanse sarcoïdosepatiënten. Resultaten over de aanwezigheid van de C. acnes bacterie in weefsel en granulomen van Nederlandse sarcoïdosepatiënten zijn niet bekend. Daarnaast is het niet bekend wat de rol is van deze bacterie in het ontstaan en beloop van sarcoïdose.

Een gevonden vlekje

In een groep Nederlandse sarcoïdosepatiënten, waarvan weefsel aanwezig was, hebben wij met een test uit Japan gekeken of de C. acnes bacterie aanwezig was in dit weefsel en in de granulomen van dit weefsel. We hebben daarna de sarcoïdosepatiënten opgedeeld in groepen.

COS-groep A was een groep die nooit medicatie had gebruikt of 5 jaar na diagnose geen medicatie meer nodig had. COS-groep B was een groep die 5 jaar na diagnose nog steeds medicatie gebruikte. We hebben gekeken of er bij de patiënten uit groep A en groep B  verschil zat in het aantal patiënten waarbij C. acnes aanwezig was in het weefsel en granuloom.

Grafiek over de aanwezigheid van C. Acnes jaren na diagnose

Resultaat

C. acnes is aanwezig in het weefsel en granulomen van een deel van Nederlandse sarcoïdose patiënten. Aanwezigheid van C. acnes in het weefsel en granulomen was gerelateerd aan een chronisch ziektebeloop en het nodig hebben van medicatie. Deze patiënten zouden mogelijk baat kunnen hebben bij antibacteriële behandeling tegen C.acnes. Dit wordt in een verdere studie onderzocht.

De C. acnes bacterie komt niet alleen voor in granulomen en weefsel van sarcoïdosepatiënten. Het komt ook voor bij andere ziekten waarbij zich granulomen vormen, zogenoemde 'granulomateuze ziekten'.

Uitgebreide toelichting

Verschillende studies hebben al laten zien dat de C. acnes bacterie granuloomvorming kan triggeren. Bovendien wordt er gesuggereerd dat C. acnes betrokken is bij het ontstaan van sarcoïdose.

Granulomen zijn echter niet alleen aanwezig bij sarcoïdose, maar komen ook voor bij andere ziektes. C. acnes is al aangetoond in granulomen van sarcoïdosepatiënten, maar het is niet bekend of deze bacterie ook aanwezig is in granulomen van patiënten met andere granulomateuze ziekten.

In dit onderzoek is er granulomateus weefsel van patiënten met HP (hypersensitiviteitspneumonitis), GPA (granulomatose met polyangiitis) en EGPA (eosinofiele granulomatose met polyangiitis) onderzocht op de aanwezigheid van de C. acnes bacterie.

Het percentage aanwezigheid van C. acnes in de granulomen in de verschillende groepen, werd vergeleken met de resultaten van een eerder onderzochte groep sarcoïdosepatiënten.

Resultaten

De C. acnes bacterie komt niet specifiek voor in granulomen en weefsel van sarcoïdosepatiënten. We zagen ook C. acnes in granulomen van 25,7% (9/35) van de HP-patiënten en 11,1% (1/9) van de (E)GPA-patiënten. Deze percentages zijn vergelijkbaar met een eerder onderzochte groep sarcoïdosepatiënten.

Conclusie

Deze resultaten laten zien dat C. acnes niet alleen in granulomen van sarcoïdosepatiënten voorkomt. Het is mogelijk dat C. acnes wel een rol speelt in de vorming en instandhouding van granulomen. Patiënten met granulomateuze ziekten zouden daarom toch baat kunnen hebben bij een antibacteriële behandeling.

 Wij hebben een verband gevonden tussen het hart dat is aangedaan door sarcoïdose en blootstelling aan tuberculosebacterie gevonden.

Uitgebreide toelichting

In een eerdere studie hebben wij gevonden dat bij sarcoïdosepatienten die reageerden op de mycobacterie het hart vaker was aangedaan door sarcoïdose, dan bij sarcoïdosepatiënten die geen reactie hadden tegen deze bacterie. Omdat dit maar een hele kleine groep patiënten was, willen wij nogmaals onderzoeken of er een verband is tussen deze bacterie en het hart dat is aangedaan door sarcoïdose.

In een eerdere studie hebben wij gevonden dat bij sarcoïdosepatienten die reageerden op de mycobacterie het hart vaker was aangedaan door sarcoïdose, dan bij sarcoïdosepatiënten die geen reactie hadden tegen deze bacterie

Resultaten

We hebben gevonden dat meer sarcoïdosepatiënten uit de groep waarbij het hart is aangedaan (CS) door de sarcoïdose een positieve tuberculosetest (bloed IGRA of huidtest TST) hadden, dan sarcoïdosepatiënten uit de groep zonder aangedaan hart (non-CS). 

Terug naar boven