Thuismonitoring begint nu al in het ziekenhuis
Bijna 1000 COPD-patiënten nemen deel aan thuismonitoring
Thuismonitoring in het ziekenhuis. Het klinkt tegenstrijdig, maar is een veelbelovende stap om zoveel mogelijk patiënten te laten deelnemen aan deze vernieuwende vorm van zorg. Sinds kort worden patiënten die in het ziekenhuis liggen met COPD al vertrouwd gemaakt met de thuismonitoring. Dat zorgt voor meer deelnemers en beter gebruik van de app. Dankzij thuismonitoring krijgen ze meer controle over hun aandoening en hoeven ze later minder vaak naar het ziekenhuis te komen.
Thuismonitoring begon vier jaar geleden tijdens het hoogtepunt van de coronapandemie als middel om bedden vrij te maken in het ziekenhuis voor patiënten met covid-19. Als hun toestand dat toeliet mochten patiënten naar huis, terwijl het ziekenhuis hun situatie via een app in de gaten hield.
Bij thuismonitoring vullen patiënten in een app op hun mobiele telefoon gegevens in over hun gezondheid. Verpleegkundigen in het ziekenhuis controleren de waarden, geholpen door een computer die alarm slaat als de cijfers afwijken van het gebruikelijke. Wanneer nodig overlegt de verpleegkundige met de arts of actie nodig is. Ook kunnen patiënten via de app eenvoudig vragen stellen over hun situatie.
Zorg bij jou
Inmiddels is de thuismonitoring breed omarmd en maken er in ons ziekenhuis al zo’n 1000 -veelelal COPD-patiënten gebruik van. Maar ook patiënten met diverse andere aandoeningen zoals hartfalen, zwangerschapsdiabetes en een beroerte doen er aan mee. In totaal zijn sinds de start enkele jaren geleden nu zo'n 4500 mensen in de thuismonitoring opgenomen. Thuismonitoring maakt niet alleen bedden vrij in het ziekenhuis, maar betekent ook dat patiënten minder vaak naar het ziekenhuis hoeven te komen, terwijl hun gezondheidstoestand beter in de gaten gehouden wordt.
Het St. Antonius werkt ook mee aan het nieuwe thuismonitoringsplatform Zorg bij Jou. Zorg bij jou is een initiatief vanuit de zeven Santeon-ziekenhuizen waar het St. Antonius deel van uitmaakt. Uitgangspunt is een platform waarvan ook thuiszorgorganisaties, huisartsen, apotheken en andere ziekenhuizen in de toekomst gebruik kunnen maken.
Ontslag
Behalve de patiënten die vanaf de polikliniek starten met thuismonitoring, beginnen patiënten ook vaak na een ziekenhuisopname. Door al tijdens de opname te beginnen met thuismonitoring, verwachten zowel teamhoofd Agnes Schipper als projectleider Frits Klaasse een grotere en betrouwbaarder deelname aan de thuismonitoring. Schipper: ,,Wij kunnen op de afdeling patiënten bekend maken met de app. Er is live contact en persoonlijke begeleiding. Dat kost wel meer tijd, maar dat is een investering die op de lange termijn zeker de moeite waard is. Hoe meer patiënten meedoen met de thuismonitoring en hoe beter zij daarmee kunnen omgaan, hoe beter dat uiteindelijk is voor ons allemaal.”
Ook longarts Hans Hardeman is enthousiast over de eerdere inzet van de app. ,,De gegevens die patiënten nu zelf invoeren kunnen ook gebruikt worden tijdens hun opname. Tijdens de visite kijken de artsen naar de klachten van de patiënt, zoals zelf aangegeven in de app, en kunnen we als zorgverleners daarna ingaan op de overige vragen die er zijn. Ook proberen we zo de verpleegkundigen te ontlasten. We kijken welke vragenlijsten we al via de app kunnen uitvragen, zodat de verpleegkundige tijd heeft om met de patiënt de uitkomsten te bespreken.”
De app heeft nog meer mogelijkheden. Zo krijgen patiënten daarin instructie over bijvoorbeeld het gebruik van hun pufjes. Op heel korte termijn wordt ook nog extra uitleg toegevoegd over COPD en wat er met je gebeurt tijdens een opname in het ziekenhuis. Op deze manier krijgen alle patiënten uitgebreidere informatie.
Uitbreiding
Nu beperkt de thuismonitoring tijdens de opname zich nog tot COPD, maar Klaasse ziet uitbreiding naar andere aandoeningen in het verschiet. ,,Als dit goed werkt, dan is het zeker de moeite waard het uit te bouwen naar andere aandoeningen. Ons doel is de zorg toegankelijk te houden en thuismonitoring levert hier een grote bijdrage aan.”