3D-geprinte mal verbetert sluiting borstbeen en halveert OK-tijd
Dankzij een innovatieve mal uit een 3D-printer kan een borstbeen dat na een hartoperatie niet goed is vastgegroeid nu nauwkeuriger worden vastgezet. De nieuwe procedure levert een beter resultaat op en brengt bovendien de OK-tijd fors terug. Dat meldt cardio-thoracaal chirurg Edgar Daeter, die de verbeterde aanpak op 24 mei voor het eerst toepaste bij een patiënt. De ingreep kon na anderhalf uur worden afgerond. In de oude situatie kostte deze operatie drie uur.
Tijdrovend precisiewerk
Sommige patiënten kampen na een openhart- of longoperatie met een loszittend borstbeen. Om hun borstbeen en ribben goed vast te maken (fixeren), worden er operatief metalen plaatjes overheen gelegd en vastgeschroefd. "Omdat ieder lichaam anders is, passen die plaatjes nooit precies op de botten", legt Daeter uit. "We moesten ze tijdens de operatie bijbuigen, totdat ze goed genoeg pasten. Tijdrovend precisiewerk, waarbij je heel alert moet zijn op de steriliteit van de materialen."
Ontwikkelingen in andere vakgebieden brachten hem op het idee een alternatief te ontwikkelen: "Je kunt een CT-scan benutten om een 3D-print van botten te maken. Dat hebben we in samenwerking met onze afdeling Radiologie en een extern 3D-lab gedaan. Daardoor kregen we een mal van het borstbeen en de ribben van de patiënt in ons bezit. Enkele dagen voor de operatie kon ik de metalen plaatjes al perfect bijbuigen. Daarna werden ze gesteriliseerd. Die voorbereiding bespaart heel veel OK-tijd."’
Innovatiefonds
Door het gebruik van de 3D-geprinte mal zitten de plaatjes beter op hun plaats. Bovendien betekent de halvering van de OK-tijd dat de patiënt minder lang narcose en beademing nodig heeft. Omdat de voorgebogen plaatjes direct klaarliggen, ligt de operatiewond korter open. Dat verkleint de kans op infecties. "We hebben nog maar één patiënt gehad, maar naar mijn overtuiging is deze methode is beter, veiliger, sneller en ook nog eens goedkoper. In termen van value-based healthcare: betere uitkomsten voor de patiënt, terwijl de kosten dalen."
Het St. Antonius krijgt vanuit het hele land doorverwijzingen voor sternum refixatie, zoals de ingreep in medisch jargon heet. Jaarlijks melden zich dertig tot veertig patiënten voor de ingreep. De nieuwe methode van Daeter en zijn team is voorgefinancierd vanuit het Innovatiefonds van het St. Antonius. Vooralsnog kunnen vijf patiënten op deze manier worden geholpen. Daarna wordt geëvalueerd. Als de kwaliteitsverbetering en kostenbesparing voldoende aantoonbaar zijn, kan de nieuwe werkwijze beschikbaar komen voor alle patiënten met hetzelfde probleem.