Aandoeningen Gynaecologie

Vulva-aandoeningen

Klachten van de vulva komen op alle leeftijden voor, zowel bij jonge meisjes als bij oudere vrouwen. Hier vindt u informatie over een aantal veelvoorkomende aandoeningen van de vulva en mogelijke behandelingen. Ook leest u over zelfonderzoek en de verzorging van de vulva.

Sommige aandoeningen van de vulva zijn gemakkelijk te behandelen, andere vragen langdurige zorg en controle. Aandoeningen van de vulva kunnen het vrijen nadelig beïnvloeden. Andersom kunnen seksuele problemen juist de oorzaak zijn van klachten van de vulva. Soms spelen seksueel overdraagbare aandoeningen een rol.

Meer over vulva-aandoeningen

Mogelijke oorzaken

  • infecties;
  • algemene huidafwijkingen zoals eczeem of psoriasis;
  • verandering van de huid van de vulva, bijvoorbeeld in de overgang.

Als u problemen heeft (of heeft gehad) met seksualiteit, aarzel dan niet dit met uw gynaecoloog te bespreken. Ziet u erg tegen het onderzoek op? Bespreek ook dit van tevoren met de gynaecoloog.

Welke aandoeningen kunt u aan de vulva krijgen en wat is eraan te doen?

Lichen sclerosus

Bij lichen sclerosus wordt de huid van de vulva dikker, wit en glanzend. Krijgt u zweertjes of ontstaan er nieuwe verdikte gebieden in de vulva, vertel dat dan aan de gynaecoloog.
Soms kunnen delen van de vulva samengroeien, kleiner worden of zelfs verdwijnen.
Lichen kan voorkomen op de gehele vulva en rondom de anus. Het komt niet in de
schede voor. Meestal is jeuk de belangrijkste klacht. Gemeenschap kan pijnlijk of zelfs
onmogelijk zijn. De oorzaak van lichen sclerosus is niet bekend. De aandoening kan
op alle leeftijden voorkomen. Lichen sclerosus is niet besmettelijk.

De afwijking kan eventueel op de lange duur overgaan in kanker; dit gebeurt in ongeveer 6%. Het is dus belangrijk dat u het verloop van de aandoening goed in de gaten houdt (zie ook onder het kopje zelfonderzoek) en dat u onder controle blijft.

De diagnose wordt meestal op zicht gesteld. Soms neemt de arts een stukje weefsel af en onderzoekt het onder de microscoop.

Lichen sclerosus is niet te genezen, maar de jeuk kan goed behandeld worden met een zalf die bijnierschorshormonen (corticosteroïden) bevat. Deze zalf moet u in goed overleg met de arts gebruiken.

Lichen planus

Lichen Planus is een onstekingsreactie van huid en/of slijmvliezen. De aandoening treedt meestal op bij mensen tussen de 40 en de 60 jaar maar komt ook bij jongere en oudere mensen voor. Deze aandoening geeft paars-rode plekjes die heftig kunnen jeuken. Lichen planus kan een auto-immuunziekte zijn, waarbij het afweersysteem bepaalde weefsels van het eigen lichaam aanvalt. Maar de aandoening kan ook veroorzaakt worden door medicijngebruik of contact met chemische stoffen.

Soms is weefselonderzoek nodig om de diagnose te stellen. Lichen Planus kan na verloop van tijd weer tot rust komen of zelf verdwijnen maar vaak is er sprake van een chronische aandoening. Lichen Planus is niet besmettelijk.

Wilt u meer weten? Vraag ons dan naar de folder van de Lichen Planus vereniging. U kunt deze ook zelf bestellen: www.lichenplanus.nl

Schimmelinfectie

Een schimmelinfectie is de meest voorkomende infectie van de vulva. Meestal is ook de vagina geïnfecteerd. U heeft een verhoogde kans om een schimmelinfectie te krijgen bij suikerziekte, tijdens de zwangerschap en tijdens gebruik van antibiotica. De oorzaak is vaak de schimmel Candida. Bij Candida kunnen de vulva en/of de vagina rood zijn, jeuken, en wit, korrelig materiaal afscheiden. Soms is er een branderig gevoel bij het plassen. Een enkele keer bestaat er een overgevoeligheid, waardoor de klachten kunnen verergeren. Door wat van de afscheiding onder de microscoop te onderzoeken, kan de arts meestal zien of er een Candida-schimmel aanwezig is.

Candida kan worden behandeld met tabletten (slikken of in de schede inbrengen), met een crème, of met een combinatie van tabletten en crème. Eventueel moet ook uw partner worden behandeld.

Vulvodynie

Vulvodynie betekent letterlijk: pijn aan de vulva. Vulvodynie is een verzamelnaam voor
chronische klachten aan de vulva zonder duidelijke oorzaak: een branderig gevoel, jeuk, irritatie en/of pijn. Soms zijn er ook huidafwijkingen. De aandoening kan op de gehele vulva bestaan, maar ook op een klein gedeelte (zoals bij het vulvair vestibulitissyndroom).

Vulvair vestibulitissyndroom (focale vulvitis)

Bij het vulvair vestibulitissyndroom is pijn de belangrijkste klacht. Dikwijls zijn er kleine rode plekken onder aan de schede te zien, die pijnlijk zijn bij aanraken. Vaak is er een verhoogde spanning van de bekkenbodemspieren, waarbij de schede tijdens de gemeenschap minder vochtig wordt. Soms ontstaat dit syndroom na een langdurige infectie van de schede (zoals een schimmelinfectie), soms ligt de oorzaak bij een minder prettige ervaring op seksueel
gebied. Vooral als dit syndroom al langere tijd bestaat, kan de behandeling moeilijk zijn.

De behandeling bestaat in eerste instantie uit het tot rust brengen van de plaatselijke
ontstekingreactie door middel van een tijdelijk coïtusverbod (niet vrijen) en door het
gebruik van een crème. Bij aanhoudende jeuk kan soms verbetering optreden door
het gebruik van een crème of door een operatie, waarbij (een deel van) het pijnlijke
weefsel wordt verwijderd. Eventueel kan de behandeling vervolgd worden bij een seksuoloog, een psychotherapeut of bij een bekkentherapeut die gespecialiseerd is in de bekkenbodemspieren, in samenwerking met de gynaecoloog.

Vulvaire intra-epitheliale neoplasie (VIN)

Intra-epitheliale neoplasie betekent letterlijk: vorming van nieuw weefsel in de huid, in dit geval de bekleding van de vulva. Bij deze aandoening zien we veel soorten huidafwijkingen: soms wratten, soms zweertjes of zwellingen. De kleur kan variëren van wit, rozerood tot bruin.

VIN is soms een voorstadium van vulvakanker. Na de behandeling is er een kans van
ongeveer 50% dat de aandoening terugkomt. Het is dus belangrijk dat u uw vulva regelmatig controleert (zie ook onder het kopje zelfonderzoek) en dat u onder controle blijft. Merkt u veranderingen op, neem dan contact op met de gynaecoloog. Er kan jeuk zijn, soms pijn, maar het is ook mogelijk dat er geen klachten zijn. Om de diagnose te kunnen stellen, wordt er wat weefsel afgenomen voor microscopisch onderzoek.

Het is niet altijd nodig VIN te behandelen. De behandeling is afhankelijk van de klachten en de uitgebreidheid van de afwijking. We maken onderscheid tussen lichte, matige en ernstige afwijkingen. Bij ernstige afwijkingen die niet worden behandeld, is de kans op een kwaadaardige ontwikkeling op den duur ongeveer 9%. Als besloten wordt de afwijking weg te halen, gebeurt dit meestal met een laserbehandeling of een operatie. Sinds kort bestaat er ook een behandeling met crème (imiquimod).

Symptomen

Aandoeningen van de vulva gaan vaak gepaard met klachten, zoals:

  • jeuk;
  • een branderig of schraal gevoel en/of
  • pijn of irritatie.

Behandelingen

Uitwendig onderzoek

Terwijl u op de gynaecologische onderzoekstoel ligt, bekijkt de gynaecoloog eerst de vulva aan de buitenkant. U kunt een spiegel vragen om zelf mee te kijken en om de plekken waar u last van hebt zelf aan te wijzen. Vraag gerust om uitleg als u iets niet begrijpt.

Inwendig onderzoek

Vaak wordt de schede daarna ook inwendig onderzocht. Dat gebeurt met een speculum,
een instrument in de vorm van een eendenbek, waarmee de schede open wordt gehouden.

Kweek

De gynaecoloog neemt eventueel met een wattenstokje wat afscheiding af. Deze wordt met een microscoop bekeken, om te zien of er bijvoorbeeld bacteriën of schimmels in zitten. Het is ook mogelijk dat er in het laboratorium een kweek van het materiaal wordt gemaakt om vast te stellen om welke zieketeverwekkers het gaat. De uitslag van dat onderzoek is na ongeveer een week bekend.

Weefselonderzoek

Soms neemt de gynaecoloog een klein stukje weefsel (biopt) weg voor verder microscopisch onderzoek door de patholoog-anatoom. U krijgt daarvoor een verdoving. De prik van de verdoving kan even pijnlijk zijn, maar van het weghalen van het weefsel voelt u meestal niets. De uitslag van het weefselonderzoek is meestal binnen twee weken bekend.

De behandeling van vulva-aandoeningen verschilt per aandoening. Soms is behandeling met een zalf of medicijnen nodig. In sommige gevallen is een operatie nodig of een behandeling bij de bekkenfysiotherapeut.

Expertise en ervaring

Specialistisch team

De gynaecologen van het St. Antonius Ziekenhuis hebben ieder hun eigen aandachtsgebied en werken met gespecialiseerde verpleegkundigen, fertiliteitsartsen en verloskundigen. Zij werken nauw samen met andere specialisten in het ziekenhuis om u de zorg te bieden die u nodig heeft. Ook werken ze met de nieuwste behandelmethoden en volgen zij de recente ontwikkelingen op hun vakgebied.

Aandachtsgebieden

Het specialisme Gynaecologie van het St. Antonius Ziekenhuis heeft bijzondere expertise op het gebied van bekkenbodemaandoeningen, vruchtbaarheid, geboortezorg, gynaecologische kanker, seksuologie en algemene gynaecologische aandoeningen (waaronder afwijkende uitstrijkjes, vulva-aandoeningen, menstruatieklachten, endometriose, menopauze en anticonceptie).

Persoonlijk en betrokken

Wij vinden het belangrijk dat u zich op uw gemak voelt. Daarom proberen we uw afspraken zoveel mogelijk bij een vaste behandelaar in te plannen. Een behandelplan stellen wij graag samen met u op maat samen.

Over de vulva

De vulva is het uitwendige deel van het vrouwelijke geslachtsorgaan. De vulva bestaat uit:

Venusheuvel (mons veneris)

Het driehoekje tussen de buik en de liezen heet de venusheuvel. De venusheuvel ligt direct op het schaambeen.

Grote schaamlippen (labia majora)

Onder de venusheuvel liggen de grote (of buitenste) schaamlippen. Deze zijn behaard.

Kleine schaamlippen (labia minora)

Tussen de buitenste schaamlippen liggen de kleine (of binnenste) schaamlippen. Deze zijn onbehaard. De kleine, binnenste schaamlippen steken meestal meer naar buiten dan de grote, buitenste schaamlippen.

Clitoris (kittelaar)

Vooraan, waar de binnenste schaamlippen bij elkaar komen, zit de clitoris. De clitoris is
gedeeltelijk bedekt door de clitorisvoorhuid.

Vestibulum

De toegang tot de schede zit tussen de binnenste schaamlippen. Dit heet het vestibulum, dat
eigenlijk ‘halletje’ of ‘voorhof’ betekent.

Plasbuis (urethra)

De opening van de plasbuis ligt net boven de ingang van de schede.

Klieren van Bartholin

Aan de binnenzijde van het vestibulum liggen de klieren van Bartholin. Deze klieren produceren het vocht dat vooral vrijkomt bij seksuele opwinding.

Perineum

Het gebied tussen de anus en de vagina heet het perineum.

Verzorging van de vulva

De huid van de vulva is gevoelig. Zeker bij klachten kan het belangrijk zijn de volgende
maatregelen te nemen:

  • Was de vulva niet met zeep.
  • Draag bij voorkeur katoenen ondergoed.
  • Draag geen strakke broeken. 
  • Gebruik geen of zo min mogelijk inlegkruisjes.
  • Houd de vulva droog.
  • Slaap zonder onderbroek of in losse nachtkleding.

Zelfonderzoek van de vulva

Soms vraagt de gynaecoloog u zelf de vulva te onderzoeken. Als u dat regelmatig doet,
weet u zelf het beste of er veranderingen optreden. Vooral bij huidaandoeningen kan dit belangrijk zijn. Het zelfonderzoek gaat als volgt:

Ga in een gemakkelijke houding liggen of zitten, met een goede lamp en een handspiegel.

  • Bekijk eerst de hele vulva oppervlakkig.
  • Bekijk daarna de buitenste schaamlippen,
  • en daarna de binnenste schaamlippen.
  • De clitoris kunt u bekijken als u de voorhuid naar boven schuift.
  • Vergeet niet het gebied tussen de vagina en de anus, de anus zelf en de venusheuvel te bekijken.

Let bij het onderzoek op of u veranderingen ziet in kleur, dikte of uiterlijk, zoals bijvoorbeeld zweertjes.

Meer informatie

Website

Op de website van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (www.nvog.nl) kunt u informatieve folders lezen en downloaden, zoals:

  • Seksueel overdraagbare aandoeningen en eileiderontsteking
  • Bekkenbodemproblemen, fysiotherapie

Gerelateerde informatie

Code GYN 49-A

Terug naar boven