Bekkenfysiotherapie
Klachten rond het bekken, de bekkenbodem, de buik en/of de lage rug kunnen het dagelijks functioneren ernstig in de weg staan. Het bekken, de gewrichtsbanden, de bekkenbodem en de bekkenorganen beïnvloeden elkaar. Daardoor kan een klacht in het bekken zorgen voor een klacht in de bekkenbodem en omgekeerd. Een bekkenfysiotherapeut richt zich op het voorkomen en behandelen van klachten in het gebied rond het bekken, de buik en de lage rug. Deze klachten kunnen bij mannen, vrouwen en kinderen voorkomen.
Bekkenfysiotherapie is een erkende specialisatie binnen de algemene fysiotherapie. Dit betekent dat bekkenfysiotherapeuten een speciale opleiding hebben gevolgd en vermeld staan in het kwaliteitsregister bekkenfysiotherapie van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF).
Onze bekkenfysiotherapeuten bieden u door hun gerichte aanpak en specifieke kennis de best mogelijke behandeling en begeleiding.
Lees meer over bekkenfysiotherapie
Verwijzing is noodzakelijk
Voor een behandeling door de bekkenfysiotherapeut in het ziekenhuis heeft u een gerichte verwijzing van uw specialist uit het St. Antonius Ziekenhuis nodig. De specialist kan bijvoorbeeld de chirurg, uroloog, gynaecoloog, seksuoloog, maag- darm- leverarts, verpleegkundig specialist of revalidatiearts zijn.
Behandeling
Vraaggesprek
De bekkenfysiotherapeut brengt via een uitgebreid vraaggesprek zo goed mogelijk in kaart wat uw problemen zijn.
Onderzoek
Daarna volgt een onderzoek van de spieren en gewrichten van het lichaam. Een inwendig onderzoek naar de functie van de bekkenbodemspieren kan ook een onderdeel van de behandeling zijn. Dit wordt gedaan met een zogeheten 'Maple' (meer informatie hierover vind u onderaan deze pagina). Dit wordt altijd vooraf met u besproken.
Behandelplan
Met de resultaten van het vraaggesprek en het onderzoek wordt een behandelplan opgesteld.
Expertise en ervaring
De fysiotherapeuten van het St. Antonius Ziekenhuis zijn specialisten op het gebied van bewegen. U kunt bij hen terecht wanneer u klachten heeft aan de spieren en gewrichten van het lichaam. Zij onderzoeken uw klachten en stellen een persoonlijk behandelplan op dat gericht is op het verbeteren van het lichamelijk functioneren.
Klachten die een bekkenfysiotherapeut behandelt, zijn:
Ongewild urineverlies
Ongewild verlies van urine wordt ook wel urine-incontinentie genoemd. De hoeveelheid kan verschillen: een druppeltje, een scheut, een straal of zelfs een hele plas. Urine-incontinentie komt voor bij zowel mannen als vrouwen. Daarnaast komt het voor op alle leeftijden, maar wel meer bij ouderen dan bij jongeren. Meer informatie over deze aandoening vindt u in onze folder 'Urine-incontinentie'.
De bekkenfysiotherapeut kan u hierbij helpen met:
Vaak plassen en veel aandrang
Als u vaak moet plassen of veel last heeft van aandrang om te plassen. kan het zijn dat u een overactieve blaas heeft. Een overactieve blaas kan ontstaan na een blaasontsteking, maar ook door een overactieve (te strak aangespannen) bekkenbodemspier. Omdat de bekkenbodemspieren aan de onderkant de blaas ondersteunen, kunnen zij de blaas ook irriteren als ze te strak aangespannen zijn. U moet dan vaak kleine beetjes plassen of verliest urine bij heftige aandrang. Verkeerd toiletgedrag of plasgewoontes kunnen dit probleem veroorzaken.
Door voor de zekerheid steeds te gaan plassen voordat u de deur uitgaat, went uw blaas aan een kleinere inhoud en wordt het probleem erger. Het helpt al om rustig de tijd te nemen om goed uit te plassen. Om de plasreflex goed te laten werken, helpt het om in een goede houding op het toilet te zitten en bewust de bekkenbodemspieren te ontspannen. Pers niet, maar laat de blaasspier zelf zijn werk doen.
De bekkenfysiotherapeut kan u hierbij helpen met:
Moeilijk plassen
Als u moeite hebt met het legen van uw blaas, kan het zijn dat uw blaasspier minder goed werkt. Ook kunnen uw bekkenbodemspieren remmend werken. Bij vrouwen kan een verzakking het plassen moeilijker maken en bij mannen een vergrote prostaat.
Als u merkt dat het plassen slechter gaat, u niet leeg plast of dat het lang duurt voordat de plas op gang komt, kunt u dit bespreken met uw arts. Als het nodig is, zal de arts u doorverwijzen naar een bekkenfysiotherapeut die kan onderzoeken welke rol uw bekkenbodemspieren hierbij spelen.
De bekkenfysiotherapeut kan u hierbij helpen met:
De bekkenfysiotherapeut bespreekt ook uw plasgedrag en toilethouding.
Vaak blaasontsteking
Als u niet goed uitplast, blijft er urine achter in de blaas. Dit kan voor blaasontsteking zorgen.
Als u dit vaak heeft, kan de bekkenfysiotherapeut u wellicht helpen met:
Nieuwe blaas
Als u geopereerd bent en een nieuwe blaas heeft gekregen, komt de fysiotherapeut bij u langs op de afdeling. U krijgt van hem/haar instructies over de juiste manier van ademen en hoesten, zodat bijvoorbeeld een longontsteking na de operatie kan worden voorkomen. Ook helpt hij/zij u met weer gaan bewegen.
De bekkenfysiotherapeut komt u uitleg geven over plassen met uw nieuwe blaas en een gezonde stoelgang. Meer informatie over toilethouding kunt u lezen in de folder 'Toiletadviezen'.
Uw aandranggevoel is vaak veranderd na het krijgen van een nieuwe blaas. U voelt bijvoorbeeld een drukkend gevoel in de onderbuik in plaats van het aandranggevoel dat u gewend was voor de operatie. Na verloop van tijd leert u dit gevoel te herkennen en kunt u op tijd gaan plassen.
Na het verwijderen van de katheter kunt u moeite hebben met volledig uitplassen of juist met ophouden van uw plas. De bekkenfysiotherapeut kan u helpen uw bekkenbodemspieren zo te gebruiken dat u goed kunt uitplassen én de plas kunt ophouden. Ook gaat u eerst “klokplassen”. Dat betekent dat u begint met elke 1 tot 2 uur te plassen, ook ’s nachts. Geleidelijk breidt u dit (thuis) uit tot elke 3 tot 4 uur plassen.
Voor een goed herstel na de operatie is het belangrijk bij activiteiten de druk in de buik laag te houden. Meer informatie hierover vindt u in de folder 'Buikdrukverlaging (adviezen)'.
Verstopping (obstipatie)
Bij verstopping komt de ontlasting minder dan 3 keer per week. Mogelijke klachten zijn:
- niet kunnen ontlasten;
- aambeien door hard persen;
- buikpijn;
- buikkrampen;
- pijn tijdens de ontlasting; en
- harde, droge ontlasting.
Verstopping kan voorkomen bij mannen en vrouwen.
Verstopping komt vaak door weinig drinken, te weinig vezels in de voeding en te weinig beweging. De klachten kunnen ontstaan na darmoperaties of bij een verzakking. Ook een verhoogde spanning in de bekkenbodem of het verkeerd gebruik van de bekkenbodemspieren kunnen verstopping geven.
De bekkenfysiotherapeut kan u hierbij helpen met:
Als het nodig is, krijgt u adviezen over de inname van voldoende vezels en vocht. In de folder 'Adviezen bij obstipatie' leest u hier meer over.
Ongewild verlies van ontlasting
Wanneer iemand ongewild ontlasting verliest, zeggen we ook wel dat iemand de controle over de stoelgang verliest. Incontinentie van ontlasting komt voor bij zowel mannen als vrouwen.
Bij incontinentie van ontlasting kan iemand de buitenste anale sluitspier niet genoeg aanspannen bij een ‘volle’ endeldarm. Er kan dan lucht ontsnappen en vloeibare en/of vaste ontlasting naar buiten lekken. In de folder 'Incontinentie van ontlasting' leest u hier meer over.
De bekkenfysiotherapeut kan u hierbij helpen met:
Breuk bij stoma
Na een stoma operatie is het belangrijk voor uw herstel om te bewegen. De fysiotherapeut helpt u daarbij tijdens uw verblijf in het ziekenhuis.
De bekkenfysiotherapeut kan u daarna helpen met:
- Toiletadviezen
- Adviezen voor buikdrukverlaging. Zo kunt u de kans op een breuk bij de stoma verkleinen.
Seksuele problemen
Seks is privé en persoonlijk, het is niet zo makkelijk om erover te praten als er problemen worden ervaren.
De bekkenbodemspieren spelen een rol bij seksualiteit. De bekkenfysiotherapeut kan daarom helpen bij het verminderen van klachten zoals pijn bij de seks of erectiestoornissen die met de bekkenbodemspieren samenhangen.
In het algemeen zorgen de bekkenbodemspieren voor:
- steun aan de organen in het bekken
- stabiliteit aan het bekken
- het openen van de plasbuis en anus om te kunnen plassen of ontlasten en het sluiten bij aandrang, tillen of hoesten.
Wat gebeurt er tijdens seks?
Bij de vrouw zorgen de bekkenbodemspieren voor het openen van de vagina bij gemeenschap en bij de man spelen ze een rol bij de erectie en de zaadlozing. Ademhaling speelt hierbij een belangrijke rol.
Voor plezierige seks is genoeg seksuele stimulatie en seksuele opwinding nodig. Maar ook bekkenbodemspieren die kunnen aan- én ontspannen. Tijdens seksuele opwinding wordt de doorbloeding van de geslachtsorganen sterk verhoogd. Bij mannen leidt dit tot een erectie en bij vrouwen worden de weefsels rondom de vagina zachter en sponsachtiger. Bij te gespannen bekkenbodemspieren vermindert de doorbloeding en daarmee de seksuele reflexen. Bovendien kan pijn en verkramping ontstaan en (faal)angst voor pijn tijdens een volgende vrijpartij.
Klachten bij de vrouw:
- Pijn bij gemeenschap
- Geen gemeenschap kunnen hebben (ook wel vaginistisch reageren genoemd)
- Niet genoeg opgewonden kunnen raken of vochtig worden.
Als een vrouw doorgaat met pijnlijke gemeenschap zonder zin of opwinding en met gespannen bekkenbodemspieren, kunnen de klachten verergeren. Het inbrengen van een vinger of tampon of een uitstrijkje laten maken, wordt dan ook als pijnlijk ervaren.
Klachten bij de man:
- Erectiestoornissen
- Ejaculatiestoornissen (problemen met klaarkomen)
- Pijn tijdens of na klaarkomen
De bekkenfysiotherapeut kan u hierbij helpen met oefeningen voor de bekkenbodem.
Overactieve bekkenbodem
De bekkenbodem is een groep spieren die samen de ‘bodem’ van de buik vormen. Bekkenbodemspieren kunnen te zwak of te gespannen zijn (overactief). In beide gevallen kan dit leiden tot klachten. In de folder 'overactieve bekkenbodem' leest u hier meer over.
De bekkenfysiotherapeut kan u hierbij helpen met:
Verzakkingsklachten
Klachten van een verzakking zijn te herkennen aan een drukgevoel op de vagina of anus of een balgevoel. Het kan aanvoelen als een zwaar gevoel of vermoeidheid. Soms is het pijnlijk. De baarmoeder, de blaas, endeldarm of dunne darm kunnen verzakken. Een verzakking ontstaat vaak:
- na een bevalling;
- tijdens de menopauze (laatste ongesteldheid);
- door veel hoesten, bijvoorbeeld bij COPD en astma;
- door hard persen bij verstopping in uw darmen;
- door zwaar tillen;
- bij overgewicht.
Een verzakking kan op elke leeftijd voorkomen. Bij mannen is het meestal de darm die verzakt, maar dit komt minder vaak voor dan een verzakking bij vrouwen.
De bekkenfysiotherapeut kan u hierbij helpen met:
- Toiletadviezen
- Adviezen voor buikdrukverlaging, zodat er minder druk op de verzakking komt.
- Oefeningen voor de bekkenbodem
Niet alle klachten die ontstaan door een verzakking zijn alleen met bekkenfysiotherapie te verhelpen. Soms geeft een huisarts of gynaecoloog een pessarium (ring) als extra ondersteuning en soms kan een verzakkingsoperatie nodig zijn. Als een operatie nodig is, krijgt u daarna ook een aantal adviezen en oefeningen mee.
Totaalruptuur
Tijdens een bevalling kan een vrouw een totaalruptuur oplopen: inscheuring van de huid en het weefsel tussen de vagina en de anus. Hierbij scheurt ook de kringspier van de anus gedeeltelijk of tot aan het slijmvlies van de darm in. In de folder 'totaalruptuur - adviezen' leest u hier meer over en leest u ook wat de bekkenfysiotherapeut voor u kan doen.
Verwijdering van de prostaat
Na een kijkoperatie waarbij de prostaat wordt verwijderd, moet u weer leren om zelf controle te krijgen over uw blaas. Bij sommige mensen gaat dit vrij gemakkelijk, maar anderen krijgen te maken met ongewild urineverlies. Deze tips en oefeningen kunnen u helpen uw blaas (sneller) onder controle te krijgen. In de folder 'Bekkenfysiotherapie na verwijdering van de prostaat' leest u hier meer over.
Low anterior resectie (LAR)
U bent geopereerd aan uw darm en heeft een low anterior resectie (LAR) gekregen. Hierbij kan er een tijdelijk stoma zijn aangelegd. Als u geen stoma heeft gekregen, kunt u na de operatie weer via de gewone weg ontlasting krijgen.
Bij een low anterior resectie wordt een deel van uw endeldarm verwijderd. Dat heeft gevolgen voor uw ontlastingspatroon na de operatie. In het begin moet u vaker naar het toilet om ontlasting te hebben. De 'bak' waarin uw ontlasting zich verzamelt, is door de operatie kleiner geworden. De ontlasting wordt (met medicatie) dunner gehouden om het goed te laten passeren in uw darm.
Voor de operatie kunt u bij de bekkenfysiotherapeut leren uw bekkenbodemspieren op de goede manier te gebruiken. Zij geeft u ook adviezen voor plassen en ontlasten na de operatie.
Als u nog klachten heeft na de operatie kunt u deze bespreken met uw verpleegkundig specialist of uw arts. Zij kunnen u doorverwijzen naar een bekkenfysiotherapeut. Vanaf 4 tot 6 weken na de operatie kunt u contact op nemen met de bekkenfysiotherapeut om uw klachten te bespreken. De meest voorkomende klacht is vaak aandrang hebben om te ontlasten. Met oefeningen en adviezen kunt u deze klacht verminderen.
Soms komt verlies van ontlasting voor na de operatie. Dit vermindert uw kwaliteit van leven. Schaamte maakt het lastig om dit te bespreken, maar er is vaak iets aan te doen, dus praat erover met uw arts.
Bekkenfysiotherapie met de Maple
Om patiënten met bekkenbodemproblemen zo effectief mogelijk te behandelen, kunnen we tijdens de therapie in overleg met de patiënt gebruik maken van de MAPLe®. Dit is een apparaat die de spieractiviteit van de individuele spieren aan verschillende zijden en dieptes in de bekkenbodem nauwkeurig meet.
Met behulp van een probe die ingebracht wordt, is op een scherm te zien wat de activiteit is van de bekkenbodemspieren. Zo wordt inzicht verkregen in het vermogen van aanspannen en ontspannen. Dit noemen we Myofeedback.
Lees meer over Maple
Myofeedback
Myofeedback kan helpen bij:
- het bewust worden van de bekkenbodemspieren
- het correct leren aanspannen van de bekkenbodemspieren
- het correct leren ontspannen van de bekkenbodemspieren
Elektrostimulatie
Een andere mogelijkheid is om de spieren te prikkelen via de probe. Dit heet elektrostimulatie. Met kleine stroompjes worden de zenuwvezels in de bekkenbodemspieren geprikkeld. Deze stimulatie is niet pijnlijk. De patiënt voelt een lichte prikkeling of aanspanning.
Elektrostimulatie kan helpen bij:
- het aanspannen van de bekkenbodemspieren, zodat oefenen makkelijker wordt.
- het verlagen van de spanning in de bekkenbodemspieren.
- het dempen van pijn.
- het verminderen van een overactieve blaas. De prikkels maken de blaas rustig, waardoor deze minder aandranggevoel geeft of urineverlies veroorzaakt.
Kosten
De probe is persoonsgebonden en kan aangeschaft worden in het ziekenhuis. De kosten hiervoor zijn 75 euro. Sommige zorgverzekeraars vergoeden (een deel van) het bedrag.