Fraxiparine®-injecties toedienen
Contact
Minder beweging vergroot de kans op stolsels in het bloed (trombose). Fraxiparine is een medicijn dat de kans op stolsels in het bloed verkleint.
Op deze pagina snel naar
Meer over trombose
Trombose is een bloedstolsel (bloedprop) in een bloedvat. Als een stolsel groter wordt, kan deze het bloedvat verstoppen en uiteindelijk zelfs helemaal afsluiten. Het bloedstolsel kan ook loslaten en op een andere plaats in het lichaam een bloedvat afsluiten, bijvoorbeeld in de longen. Trombose is te herkennen aan:
- Een kuit die warm aanvoelt en pijn doet;
- Een rood en glanzend been;
- Plotseling kortademig worden.
Neem bij een van deze verschijnselen altijd meteen contact op met de huisarts.
Voorbereiding
Zwanger en of borstvoeding
Bent u zwanger of geeft u borstvoeding? Gebruik Fraxiparine® dan alleen in overleg met de arts.
Andere geneesmiddelen
Sommige medicijnen kunnen de werking van Fraxiparine® beïnvloeden en andersom. Vertel uw arts daarom altijd welke geneesmiddelen u nog meer gebruikt.
Behandeling
Wanneer Fraxiparine® toedienen
In het ziekenhuis
Bent u de dag vóór uw operatie opgenomen? Dan krijgt u ‘s avonds rond 21.00 uur de eerste injectie Fraxiparine®. Als u op de dag van de operatie bent opgenomen, dan krijgt u de eerste injectie vlak vóór de ingreep.
Thuis
Geef uzelf elke dag op hetzelfde tijdstip de injectie. Houd thuis het tijdstip aan waarop u in het ziekenhuis uw eerste injectie kreeg. Kreeg u in het ziekenhuis uw eerste injectie om 14.00 uur, dan dient u ook thuis elke dag om 14.00 uur de Fraxiparine® toe.
Als u wilt, kunt u dit tijdstip 1x veranderen. Geef uzelf die dag zowel op het oude als het nieuwe tijdstip een injectie; dus 2x. Vanaf de dag erna kunt u de Fraxiparine® elke dag op het nieuwe tijdstip toedienen.
Fraxiparine® vergeten
Als u een injectie bent vergeten toe te dienen, dan kunt u dit alsnog doen. Is dit meer dan 4 uur later dan dat u uzelf normaal een injectie zou geven? Neem dan contact op met uw huisarts.
Waar dient u de injectie toe?
Fraxiparine® moet u vlak onder uw huid injecteren. Doe dit aan de voor- of zijkant van uw buik. Laat daarbij 5 cm rondom uw navel vrij. U kunt ook in uw bovenbeen spuiten. Het kan geen kwaad als u in een blauwe plek injecteert.
Hier prikt u niet:
- In de buurt van een wond of een litteken;
- In het geopereerde of geblesseerde been.
Hoe geeft u uzelf een injectie?
Hieronder leest u stap voor stap hoe u uzelf de injectie geeft. Deze werkwijze is iets anders dan in de bijsluiter omschreven staat. Wij adviseren u de volgende stappen te volgen:
1. Haal het rubberen afdekdopje voorzichtig van de naald af. Verwijder de luchtbel in de spuit niet. Deze zorgt er juist voor dat u alle vloeistof kunt inspuiten.
2. Plaats uw vingers op uw huid rond de plek waar u de naald wilt inbrengen. Zorg ervoor dat u hierbij geen huidplooi oppakt. Prik de naald loodrecht en in zijn geheel in de huid.
3. Spuit de vloeistof vervolgens in door de stamper langzaam naar beneden te drukken. Als de spuit leeg is, wacht u 5 seconden voordat u de naald voorzichtig recht omhoog uit de huid trekt. Wrijf na afloop niet op de prikplaats. Komt er na het inspuiten wat bloed uit de prikplek? Druk deze dan enkele minuten af.
4. Trek de huls over de naald tot u ‘klik’ hoort.
5. Berg gebruikte spuitjes op in een afsluitbare pot die u van uw apotheek heeft meegekregen en lever deze in bij de apotheek of de chemokar.
Meer informatie
Heeft u nog vragen?
Neem dan contact op met de afdeling waar u uw eerste injectie kreeg!