Home

Anti-hormonale therapie bijwerkingen

Hieronder vindt u een overzicht van de mogelijke bijwerkingen van anti-hormonale therapie. Inclusief tips voor wat u kunt doen om klachten te voorkomen of te verminderen.

Het is niet zeker dat u last krijgt van (al) deze bijwerkingen. Dit is per persoon verschillend en het hangt af van het type medicijnen dat u krijgt. U krijgt hier van uw internist-oncoloog en verpleegkundig specialist ook uitgebreid uitleg over.

De mogelijke specifieke bijwerkingen vindt u in het inlegvel over uw medicijnen.

Vervroegde overgang

U kunt door anti-hormonale therapie vervroegd in de overgang komen. Net als de natuurlijke overgang kan dit klachten met zich meebrengen. U kunt onder andere last krijgen van:

  • Opvliegers;
  • Onregelmatige menstruatie of uw menstruatie stopt;
  • Minder zin in vrijen;
  • Drogere vagina;
  • Versnelde botontkalking (osteoporose).

Opvliegers

Opvliegers zijn plotselinge korte aanvallen van warmte, waarbij u een rood gelaat (blozen), rode nek en hals kunt krijgen. ook kunt u gaan zweten. Meestal duurt een opvlieger een paar minuten. Bij opvliegers heeft u misschien iets aan deze tips:

  • Gebruik minder of geen alcohol, koffie en/of gekruid eten;
  • Draag laagjes kleding: u kunt dan iets uittrekken;
  • Zorg voor een koele slaapkamer;
  • Drink iets kouds aan het begin van een opvlieger, dat kan verlichting geven;
  • Vermijd stress zoveel als mogelijk.

Neem bij ernstige klachten gerust contact op met uw internist-oncoloog of verpleegkundig specialist: voor advies en eventueel behandeling.

Belangrijk: gebruik géén hormoonvervangende medicijnen

Gebruik geen hormoonvervangende medicijnen tegen opvliegers. Gebruik ook geen fyto-oestrogenen, onder andere te herkennen als isoflavonen (bijvoorbeeld rode klaver of zilverkaars). Deze kunnen zitten in ‘drogisterijmiddelen’ tegen opvliegers (zoals Ymea bijvoorbeeld). Door deze fyto-oestrogenen kan de werking van de anti-hormonale therapie worden verstoord. Overleg dit altijd met uw verpleegkundig specialist.

Stijfheid van spieren en gewrichten

Bij spier- en gewrichtsklachten heeft u mogelijk baat bij beweging. Verder heeft u misschien baat bij een warme douche of sauna, ontspanningsoefeningen, meditatie, yoga of een massage.

Stemmingswisselingen

Had u voor uw behandeling al last van stemmingswisselingen? bespreek dit dan met uw internist-oncoloog of verpleegkundige specialist.

Minder zin om te vrijen

Mogelijk heeft u door de veranderde hormoonbalans minder zin om te vrijen. Ook vermoeidheid, angst, pijn en een veranderend zelfbeeld kunnen de zin in vrijen beïnvloeden. Neem voor advies gerust contact op met uw verplegkundig specialist.

Drogere vagina

Door de vervroegde overgang, kan uw vagina droger zijn. Dit komt door de afname van het hormoon oestrogeen in het slijmvlies. Misschien helpt een glijmiddel of gel zonder fyto-oestrogenen, zoals bodygliss®, replens® of vagisan vocht crème. Deze middelen zijn zonder recept verkrijgbaar bij de apotheek of drogist. Een droge vagina kan branderig aanvoelen of jeuken. Ook kan het slijmvlies van de vagina gevoeliger worden voor infecties. Dit veroorzaakt jeuk en extra afscheiding. Ook bloedverlies na het vrijen en pijn kunnen hierdoor ontstaan. Een droge vagina kan vervelend zijn bij het vrijen. Neem voldoende tijd voor het voorspel. Het is nu extra belangrijk aan te geven wat u wel/niet prettig/pijnlijk vindt. U kunt voor advies of medicijnen terecht bij uw huisarts of verpleegkundig specialist.

Botontkalking

Door de vervroegde overgang kan botontkalking (osteoporose) ontstaan. Om dit te helpen voorkomen, is het belangrijk om dagelijks minstens 4 porties zuivel te gebruiken en gezond en gevarieerd te eten. En zorg voor voldoende lichaamsbeweging (liefst wandelen), minstens een half uur per dag. Mogelijk heeft u een botversterkend middel nodig. U krijgt hier dan van uw internist-oncoloog of verpleegkundig specialist uitleg over.

Vermoeidheid

Door uw veranderde hormoonhuishouding kunt u meer last hebben van vermoeidheid. Mogelijk is dit ook een gevolg van eerdere behandelingen, door alle emoties die de ziekte met zich meebrengt, of door de ziekte zelf. Zorg bij vermoeidheid voor een goede balans tussen rust en inspanning. Probeer iedere dag minstens een half uur te bewegen. U kunt eventueel ook deelnemen aan een bewegingsprogramma van het ziekenhuis, of bij u in de regio. Heeft u hier behoefte aan? Geef dit dan door aan uw verpleegkundig specialist.

Huiduitslag en lichaamsbeharing

Mogelijk is uw huid droger, schilferig of juist vet door de anti-hormonale therapie. Ook kan uw huid dunner lijken en er rood of vlekkerig uitzien. Verzorg uw huid dan goed met een bodylotion of -crème en wees voorzichtig met zonlicht. Verder kan het zijn dat u gezichts- en/of lichaamsbeharing krijgt. U kunt dan voor advies contact opnemen met een schoonheidsspecialiste of huidtherapeute. Bespreek dit met uw verpleegkundig specialist.

Vaginaal bloedverlies

Door de anti-hormonale therapie kunt u gaan vloeien. Afhankelijk van uw leeftijd kan dit ook komen doordat uw menstruatie na een eventuele behandeling met chemotherapie (toch) terugkomt. Neem bij bloedverlies voor de zekerheid altijd contact op met uw internist-oncoloog of verpleegkundig specialist.

Trombose

Er is bij anti-hormonale therapie een hele kleine kans op trombose. Bij trombose ontstaat een bloedstolsel in een bloedvat. Als dit stolsel groeit, kan het bloedvat verstopt raken. Hierdoor kunt u last krijgen van:

  • Een dik, rood, warm en pijnlijk been of arm: oftewel een trombosebeen of -arm;
  • Kortademigheid: bij een stolsel in een bloedvat in de longen (embolie).

Herstel na de behandeling

Het herstel na afronding van anti-hormonale therapie is per persoon verschillend. U krijgt van uw internist-oncoloog en verpleegkundig specialist uitleg over wat u in uw geval kunt verwachten.

Controle

Na de start met de anti-hormonale therapie heeft u geregeld een (telefonische) afspraak met de verpleegkundig specialist. U bespreekt dan hoe het gaat en of u eventueel last heeft van bijwerkingen. Deze controleafspraken worden bij de start van de behandeling meteen voor u gemaakt. Daarna heeft u jaarlijks contact, of eerder bij klachten.

Bij welke klachten waarschuwt u het ziekenhuis?

Neem bij (een van) de volgende klachten contact op met uw verpleegkundig specialist (tijdens kantooruren) of de Spoedeisende Hulp (buiten kantooruren):

  • Vaginaal bloedverlies
  • Tekenen van trombose

U vindt de telefoonnummers in het hoofdstuk 'Contactgegevens' en op het roze vel in de map.

Code KAN PIM-BK-06-I2

Terug naar boven